Woningbouw ontwikkeling op ongunstige locaties 2000 - 2021
Het aantal woningen op ongunstige locaties voor waterhuishouding en bodemdaling nam in de periode 2000-2021 toe van circa 526.000 naar 663.000. De provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Limburg kennen in absolute zin de meeste woningen in gebieden die kwetsbaar zijn vanwege waterhuishouding en bodemdaling
Ongunstige locaties door waterhuishouding of bodemdaling
Als gevolg van bodemdaling zal het aantal woningen in Nederland dat in natte gebieden staat toenemen. Deze gebieden zijn kwetsbaar voor wateroverlast en/of overstroming.
Het aantal woningen dat in deze 'verwacht ongunstige locaties 2100' staat is geteld door CBS. Ook heeft CBS de ontwikkeling van het aantal woningen in 'natte gebieden 2100' ingeteld voor de periode 2000 tot en met 2021.
De NOVI geeft aan dat bij ontwikkeling van nieuwe verstedelijkingslocaties 'ongunstige locaties voor waterhuishouding of bodemdaling' (bijvoorbeeld in diepe polders, veenbodems of op slappe grond) worden vermeden of het effect daarvan wordt gemitigeerd. Voor nu wordt deze mitigatie niet meegenomen. De gepresenteerde aantallen betreffen daarom een 'worst-case' situatie.
De NOVI bevat, evenmin als andere beleidsnota's, een beleidskaart waarop deze gebieden staan aangeduid. Om een indicatief beeld te kunnen geven van de gerealiseerde woningbouwontwikkelingen op ongunstige locaties is gebruik gemaakt van een kaart met natte gebieden 2100 uit het rapport Op Waterbasis (Deltares et al. 2021). Deze kaart (Figuur 'Gebieden kwetsbaar voor waterhuishouding en bodemdaling') betreft gebieden met de hoogste grondwaterstand binnen 30 cm onder maaiveld; weinig bergingscapaciteit en grote kans op wateroverlast. In 2021 was dat 470.000 ha, toenemend tot 530.000 ha in 2050 en tot 690.000 ha in 2100. Deze gebieden bestaan vooral uit de veenweidegebieden, enkele van de diepste delen van droogmakerijen, beekdalen en kwelgebieden langs de hogere gronden van onder andere de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug.
Ook gebieden die relevant zijn uit oogpunt van waterveiligheid maken deel uit van de genoemde hectaren. Dit betreft gebieden in het regionale watersysteem (type D1) die gevoelig zijn voor overstroming en vastgesteld in het 'Ontwerp overstromingsrisico-beheerplan Rijn, Maas, Schelde en Eems'. Type D1 komt alleen voor in het Rijnstroomgebied (langs de Linge) en het Maasstroomgebied (langs de Roer, Gulp, Geul en Geleenbeek).
Onderschatting van het aantal ongunstige locaties
De hier gepresenteerde omvang van woningbouw op ongunstige locaties is indicatief en een onderschatting van de totale omvang in Nederland;
Dit doordat we voor de (oude) steden geen bodemdalingsberekeningen hebben, omdat daar de bodemkaart ontbreekt.
Ook panden op de kleigronden kunnen door droogte en lage rivierwaterstanden last hebben van bodemdaling. Dit is voor het eerst na de droogte in 2018 naar voren gekomen. Vooralsnog ontbreekt de kennis om aan te geven welke woningen kwetsbaar zijn in het rivierengebied. Deze gebieden staan niet op de kaart en zijn niet meegenomen bij de berekening van het aantal woningen op ongunstige locaties.
Ontwikkeling woningbouw op ongunstige locaties voor waterhuishouding of bodemdaling
Binnen deze gebieden (ongunstige locaties) is de ontwikkeling van het aantal woningen in beeld gebracht. Het aantal woningen in ongunstige locaties voor waterhuishouding en bodemdaling nam in de periode 2000-2021 toe van circa 526.000 naar 663.000. Het aandeel woningen in deze gebieden ten opzichte van Nederland als geheel nam licht toe; van 7,9 procent in 2000 naar 8,3 procent in 2021.
Ontwikkeling woningbouw op ongunstige locaties per provincie
De provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Limburg kennen in absolute zin de meeste woningen in gebieden die kwetsbaar zijn vanwege waterhuishouding en bodemdaling (figuur Woningen in kwetsbaar gebied per provincie). Deze provincies en Friesland kennen ook het grootste relatieve aandeel woningen in gebieden die kwetsbaar zijn vanwege waterhuishouding en bodemdaling; in 2021 was dit in Noord-Holland 10.6%, Zuid Holland 13,4 %, Limburg 15,7% en in Friesland 10,4%. Het percentage ongunstige locaties is in de provincies Zuid Holland, Friesland en Utrecht het grootst (bijna 40% van het oppervlak).
Bronnen
- Deltares, Bosch Slabbers en Sweco (2021), Op waterbasis. Grenzen aan de maakbaarheid van ons watersysteem.
- IenW (2020), Nationale Omgevingsvisie. Duurzaam perspectief voor onze leefomgeving. Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
- IenW (2022) Ontwerp overstromingsrisicobeheerplan Rijn, Maas, Schelde en Eems 2022-2027. Den Haag Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
- PBL (2022) Monitor Nationale Omgevingsvisie 2022. Den Haag, Planbureau voor de Leefomgeving.
Deze indicator is afkomstig van het Compendium voor de Leefomgeving (CLO). Voor de volledige indicator en eventueel een actuelere versie kunt u deze indicator in het CLO bezoeken.