Voedsel met een duurzaamheidskeurmerk, 2021

Het marktaandeel voedsel met een duurzaamheidskeurmerk was in 2021 19%. Het marktaandeel 'duurzaam' vlees steeg in de periode 2009- 2021 van ruim 1% naar 36%.

Wat is duurzaam voedsel?

Voedselproductie is onmisbaar. Ze voorziet in een eerste levensbehoefte, betekent voor velen een bron van inkomsten en draagt bij aan de kwaliteit van leven. De productie van voedsel dat Nederlanders eten heeft voor de leefomgeving echter ook een keerzijde, zoals verlies van biodiversiteit en uitstoot van broeikasgassen.

Het grootste deel van deze effecten treedt op tijdens het primaire productieproces op de boerderij en bij de visserij, in binnen- en buitenland. Biodiversiteit, klimaat, kwaliteit van bodem, lucht en water, landschap en dierenwelzijn ondervinden negatieve effecten van voedselproductie.
Maar niet alleen boeren en vissers kunnen de voedselproductie verduurzamen. Ook consumenten kunnen bijdragen aan verduurzaming  o.a. door producten te kopen die duurzamer zijn geproduceerd. 'Duurzaam voedsel' is een waardegeladen begrip. Voor de een heeft duurzaam te maken met eerlijke handel en de leefbaarheid op het platteland, voor anderen met voedselveiligheid, broeikasgasemissies, gewasbeschermingsmiddelen of dierenwelzijn (PBL 2019).

Het voedselbeleid is gericht op het vergroten van duurzamere voedselproductie- en consumptie (LNV 2018, LNV 2019). Het stimuleren van de gezonde en duurzame voedselkeuze is een van de 5 actielijnen (LNV & VWS 2018). Het kabinet vindt het van belang dat de consument weet dat de productie van voedsel van grote invloed is op onze leefomgeving en dat de consumenten bestedingen aan duurzamer geproduceerd voedsel toenemen. In de evaluatie van het voedselbeleid (LNV 2022), worden voorstellen gedaan om de gezonde en duurzame keuzes gemakkelijker te maken zoals de inrichting van de voedselomgeving, door hier onder meer de klimaatvriendelijke (en gezonde) keuze als de normale en makkelijke keuze in de schappen te positioneren of door bijvoorbeeld het stellen van een minimaal percentage aan duurzaam en/of biologisch voedsel in de schappen.

Voor enkele van de duurzaamheidsaspecten (of combinaties) zijn onafhankelijke keurmerken ontwikkeld waaraan consumenten kunnen herkennen dat tijdens de productie en verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht. Ook in de samenleving worden initiatieven ontplooid om voedsel duurzamer te produceren en dit kenbaar te maken aan consumenten zoals het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en het Beter Leven Keurmerk.
De Monitor Duurzaam Voedsel verzamelt data en rapporteert jaarlijks over consumenten bestedingen m.b.t. voedingsproducten met een duurzaamheidskeurmerk.

Marktaandeel voedsel met een duurzaamheidskeurmerk neemt toe

In 2021 besteedden consumenten 19% van hun totale voedselbestedingen aan voedsel met een duurzaamheidskeurmerk (Logatcheva 2022). In 2009 was dit nog 3%.
In 2021 zijn de bestedingen aan voedsel lager dan de periode voor de coronapandemie vanwege de beperkende maatregelen in de foodservice in die periode. Het aandeel voedsel met een duurzaamheidskenmerk steeg in 2021 met name in de afzet van duurzaam voedsel in supermarkten.

Beleid consumptie 'duurzamer' vlees (met hoger niveau dierenwelzijn)

De ambitie van overheid en bedrijfsleven is dat vanaf 2020 100% van de consumptie van varkensvlees en pluimveevlees ten minste zou moeten voldoen aan een hoger niveau van dierenwelzijn (FNLI 2015, Rijksoverheid 2017). Bedrijfsleven en organisaties, verenigd in de Alliantie Verduurzaming Voedsel (CBL, FNLI, KHN, LTO en Veneca), hebben met het ministerie van Economische Zaken, hun ambities vastgelegd in de Agenda Verduurzaming Voedsel 2013-2016 (Alliantie Verduurzaming Voedsel & Ministerie van Economische Zaken 2013). Voor varkens gaat het hierbij om vlees dat minimaal één ster heeft volgens de systematiek van het Beter Leven Keurmerk. Voor pluimvee gaat het om een niveau dat een verbetering ten opzichte van de gangbare pluimveehouderij is, maar dat lager is dan het niveau van één ster Beter Leven.

Ambitie duurzamer varkens- en pluimveevlees nog niet in alle supermarkten binnen bereik

Alleen voor supermarkten zijn cijfers beschikbaar voor het aandeel met duurzaamheidskenmerk uitgesplitst naar het type vlees. In 2021 was in supermarkten 86% van marktaandeel van het varkensvlees voorzien van een duurzaamheidskeurmerk (Logatcheva 2022). Er zijn verschillen tussen supermarkten. In een groot deel van de supermarkten (70% van het totale marktaandeel) werd in 2018 de ambitie voor varkensvlees met een duurzaamheidskenmerk gehaald. In 2018 naderde het marktaandeel varkensvlees met een duurzaamheidskenmerk in deze groep supermarkten al het doel met 97% (Logatcheva 2019). Het gaat bij varkensvlees vooral om vlees met de keurmerken Beter Leven of biologisch. In de overige supermarkten (30% van het totale marktaandeel) is het keurmerkbeleid voor varkensvlees anders en ligt het percentage duurzaam gecertificeerd varkensvlees gemiddeld lager. Daarmee werd de ambitie voor duurzamer varkensvlees in 2020 nog niet gehaald.

Pluimveevlees volgt niet dezelfde ontwikkeling. Wel is vanaf 2016 in de meeste supermarkten naast 'duurzamer' varkensvlees ook 'duurzamer' kippenvlees tot het standaardaanbod gaan behoren. Dit vlees is van kippen met een hoger welzijnsniveau, maar zonder onafhankelijk keurmerk. Het aandeel pluimveevlees met een duurzaamheidskeurmerk was in 2020 in supermarkten circa 27% (Logatcheva 2022). Er worden wel stappen gezet richting een hoger aandeel pluimveevlees met een duurzaamheidskeurmerk. Alle Nederlandse supermarktketens hebben aangekondigd dat uiterlijk eind 2023 alle verse kip ten minste één Beter Leven-ster zal dragen (Wakker Dier 2021).

Marktaandeel voedselproducten met een biologisch keurmerk stabiliseert rond 3%

Het marktaandeel van voedselproducten met een biologisch keurmerk (Europees 'groen blaadje', EKO-keur en Demeter keur) is toegenomen van 1,4% in 2000 tot circa 3% in 2016. Sinds 2017 is het aandeel stabiel gebleven rond de 3%. De bestedingen van de Nederlandse consument aan duurzaam voedsel met een biologisch keurmerk zijn in de periode 2000 - 2021 gegroeid van 286 miljoen euro tot naar schatting (gemeten kanalen) ruim 1600 miljoen euro. In 2020 werd op 4% van het totale Nederlandse landbouwareaal biologisch geboerd.

Er is nog geen specifiek beleidsdoel voor biologische voeding, of voor de productie van biologische voedselproducten in Nederland. In de Europese strategie van Boer tot bord, Farm to Fork (EC 2020) staat de afspraak om zowel het aanbod als de vraag naar biologische producten te vergroten in de EU. Een nationale strategie hiervoor is in de maak, waarin naast de stimulering van de productie ook een belangrijke rol is voor de stimulering van de vraag naar biologische producten (LNV 2022).

Bronnen

  • Alliantie Verduurzaming Voedsel & Ministerie van Economische Zaken (2013). Agenda verduurzaming voedsel 2013 -2016
  • De Alliantie Verduurzaming Voedsel (2015). Brochure agenda verduurzaming voedsel
  • EZ, 2013. Beleidsbrief duurzame voedselproductie
  • EC, 2020. Farm to Fork Strategy (europa.eu)
  • FNLI, 2015. Brochure agenda verduurzaming voedsel.
  • LNV, 2018. Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden, Nederland als koploper in kringlooplandbouw
  • LNV & VWS, 2018. Voedselbeleid Kamerstuk 31 532 nr. 193.
  • LNV, 2019. Realisatieplan Visie LNV Op weg met nieuw perspectief
  • LNV, 2022. Evaluatie voedselagenda 2016-2020 en het voedselbeleid, Brief aan de Tweede kamer 29 maart 2022
  • Logatcheva, K., 2019. Monitor Duurzaam Voedsel 2018. Wageningen Economic Research.
  • Logatcheva, K., 2022. Monitor Duurzaam Voedsel 2021, Consumentenbestedingen. Wageningen Economic Research.
  • PBL, 2019. Dagelijkse kost. Hoe overheden, bedrijven en consumenten kunnen bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
  • Rijksoverheid, 2017. Rijksoverheid stimuleert duurzame productie voedsel.
  • Wakker Dier, 2021. Wereldwijde primeur: alle supermarktkip krijgt beter leven - Wakker Dier, 11 aug 2021

Deze indicator is afkomstig van het Compendium voor de Leefomgeving (CLO). Voor de volledige indicator en eventueel een actuelere versie kunt u deze indicator in het CLO bezoeken.