Verplaatsingen te voet, lopen 2000-2022

In 2022 maakten Nederlanders 4,2 miljard ritten te voet. Ze legden zo ongeveer 7,2 miljard km lopend af. Over de periode 2000-2019 nam de te voet afgelegde afstand per inwoner van Nederland toe met ongeveer 3 procent. Tijdens de COVID-19 pandemie was sprake van een sterke toename. In 2021 legden alle Nederlanders samen met 8,1 miljard km ongeveer 58 procent meer afstand te voet af dan in 2019. De gemiddelde loopafstand per Nederlander nam toe van iets meer dan 310 km in 2019 naar ongeveer 430 km in 2022, een toename van 38 procent.

Ommetjes

Een deel van de toename in lopen sinds de COVID-19-pandemie is toe te schrijven aan een toename in ommetjes (ritten waarbij de aankomstlocatie gelijk is aan de vertreklocatie). In 2022 betrof 37 procent van de ritten te voet een ommetje. Dit is veel hoger dan in 2019, toen ruim een kwart (26 procent) van de loopritten een ommetje betrof, maar lager dan in 2021 (43 procent). Absoluut gezien is het aantal ommetjes tussen 2019 en 2022 met ongeveer 76 procent toegenomen. In afgelegde afstand betreft de toename in dezelfde periode ongeveer 62 procent.

In 2022 werd 25 procent van de ritten lopend afgelegd

In 2019 was 20 procent van alle ritten te voet, maar in 2022 steeg dit naar 25 procent. Meer dan de helft (54 procent) van de loopritten in 2022 werd gemaakt voor vrijetijdsdoeleinden, een duidelijke toename ten opzichte van 2019, toen dit aandeel nog 46 procent was. Tussen 2019 en 2022 daalden vooral de ritten voor woon-werkverkeer en onderwijs het sterkst. Vergeleken met 2021 namen de aandelen voor deze motieven in 2022 echter weer toe.

De met lopen afgelegde afstand nam tussen 2019 en 2022 met 41procent toe

De te voet afgelegde afstand is tussen 2019 en 2022 sterker gestegen dan het aantal loopritten. In deze periode nam de totale loopafstand toe met 41 procent, tot 7,2 miljard kilometer. Het aandeel van lopen in de totale afgelegde afstand steeg in dezelfde periode van ongeveer 2,5 procent naar ruim 4 procent. Dat de afgelegde afstand sterker is toegenomen dan het aantal ritten duidt erop dat Nederlanders gemiddeld een langere afstand per loopverplaatsing afleggen. In 2022 bedroeg de gemiddelde loopafstand 1,7 kilometer per rit. Dit was iets minder dan 1,5 kilometer in 2019 en bijna 2,0 kilometer in 2021.
Vrijetijd was in 2019 het belangrijkste motief om te lopen. Zo’n 72 procent van de te voet afgelegde afstand was voor vrijetijd, inclusief ommetjes. In 2022 nam het aandeel verder toe, waarbij 79 procent van de loopafstand werd afgelegd voor vrijetijdsactiviteiten.

Tussen steden grote verschillen zichtbaar

Van de G4 is Den Haag de stad waar lopen het grootste aandeel heeft in alle gemaakte verplaatsingen binnen de gemeente. Ongeveer 39 procent van de verplaatsingen binnen Den Haag zijn te voet. In Rotterdam ligt dat aandeel ongeveer even hoog (ook 39 procent). In Utrecht wordt van de G4 relatief gezien het minst gelopen (36 procent) van de binnengemeentelijke verplaatsingen. In Utrecht wordt van de G4 echter relatief gezien het vaakst gefietst.
Van de andere 20 grootste gemeenten is het aandeel lopen het hoogst in Leiden (41 procent), Haarlem (39 procent) en Maastricht (38 procent). Relatief gezien wordt het minst vaak gelopen in Enschede, Apeldoorn en Ede (bij alle drie ongeveer 25 procent).

Deze indicator is afkomstig van het Compendium voor de Leefomgeving (CLO). Voor de volledige indicator en eventueel een actuelere versie kunt u deze indicator in het CLO bezoeken.