Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting woongebieden, 1996-2022

Tussen 1996 en 2022 is het aantal inwoners in Nederland met bijna 14 procent toegenomen. Nabij multimodaal ontsloten locaties en autosnelweglocaties was de toename relatief het grootst. Op locaties met uitsluitend openbaar vervoer en op minder goed ontsloten locaties was de toename van inwoners relatief kleiner. Het grootste deel van de groei op autolocaties komt door de bouw van nieuwe woningen bij bestaande op- en afritten. De groei op multimodale locaties en, in mindere mate, op openbaar vervoerlocaties is mede te danken aan de opening van nieuwe stations. Hierdoor woonde in 2022 een derde van de bevolking op overige locaties, een kleiner aandeel op multimodale- en OV-locaties, en het kleinste aandeel op autolocaties.

Aantal inwoners bij autosnelweg- en multimodaal ontsloten locaties sterkst gestegen

Tussen 1996 en 2022 is het aantal inwoners van Nederland met bijna 14 procent toegenomen (Tabel 1). Op autosnelweglocaties en multimodaal ontsloten locaties was de groei met 24 procent het sterkst. Op openbaar vervoer locaties en overige locaties was de groei met respectievelijk 13 procent en 3 procent veel minder (zie definitie ontsluitingskwaliteiten).

Tabel 1. Absolute verandering ontsluiting inwoners in miljoenen naar type locatie (Bron: PBL)
 

1996

2022

% verschil

Multimodaal

3,89

4,83

24%

OV

4,21

4,77

13%

Auto

1,88

2,33

24%

Overig

5,50

5,65

3%

Totaal

15,49

17,59

14%

Toch is ook in 2022 het grootste deel van de inwoners in Nederland nog altijd woonachtig op de overige locaties (32 procent), gevolgd door multimodale en OV-locaties (beide ruim 27 procent). Op autolocaties woonde met ruim 13 procent het kleinste aandeel (Tabel 2).

Tabel 2 Verandering ontsluiting inwoners naar type locatie, 1996-2022 (Bron: PBL)
 

1996

2022

verschil

meer/minder inwoners bij bestaande stations/afritteneffect nieuwe stations en afritten voor bestaande inwonerseffect nieuwe stations en afritten voor nieuwe inwoners
Multimodaal

25,1%

27,5%

2,4%

-0,7%

2,1%

1,0%

OV

27,2%

27,1%

-0,1%

-0,8%

-0,1%

0,8%

Auto

12,2%

13,3%

1,1%

1,5%

0,5%

-0,9%

Overig

35,5%

32,1%

-3,4%

0,0%

-2,4%

-0,9%

De relatieve verdeling van inwoners naar type ontsluiting tussen 1996 en 2022 toont een groei op multimodaal ontsloten locaties en autolocaties, van respectievelijk 2,4 en 1,1 procentpunt (Tabel 2). Het aandeel inwoners op uitsluitend met OV ontsloten locaties is daarentegen licht afgenomen (met -0,1 procentpunt). Ook overige locaties laten een afname van het aandeel inwoners zien (-3,4 procentpunt). De groei van de bevolking heeft daarmee vooral op goed tot afdoende ontsloten locaties plaatsgevonden.

De verschuivingen kunnen uiteengelegd worden in drie componenten:

  • Het effect van groei of afname van het aantal inwoners rond bestaande stations en op- en afritten. Dit heeft geleid tot een 1,5 procentpunt groter aandeel inwoners bij autosnelweglocaties en een -0,8 en -0,7 procentpunt lager aandeel inwoners bij OV-locaties en multimodale locaties;
  • Het effect van de opening van nieuwe stations en op- en afritten op de ontsluiting van bestaande woongebieden. Dit heeft geleid tot een -2,4 procentpunt lager aandeel inwoners op de overige locaties, en een groter aandeel inwoners op vooral multimodale locaties (2,1 procentpunt), en op autolocaties (0,5 procentpunt);
  • Het effect van groei of afname van inwoners nabij nieuwe stations en op- en afritten. Dit heeft geleid een groter aandeel van de bevolking op multimodale locaties (1,0 procentpunt) en OV-locaties (0,8 procentpunt), en een lager aandeel inwoners op autosnelweg-locaties en overige locaties (beide -0,9 procentpunt).
Tabel 3 Ontsluiting bevolking per provincie 2022 (Bron: PBL)
 OV+AutoOVAutoOverigTotaal*
Groningen

23%

32%

8%

38%

100%

Friesland

13%

23%

16%

48%

100%

Drenthe

12%

13%

21%

53%

100%

Overijssel

18%

44%

7%

31%

100%

Flevoland

24%

31%

11%

33%

100%

Gelderland

24%

31%

10%

34%

100%

Utrecht

39%

26%

13%

22%

100%

Noord-Holland

35%

30%

11%

24%

100%

Zuid-Holland

34%

25%

13%

28%

100%

Zeeland

18%

13%

5%

64%

100%

Noord-Brabant

19%

22%

24%

36%

100%

Limburg

29%

25%

12%

34%

100%

Totaal

27%

27%

13%

32%

100%

*door afronding tellen niet alle cijfers op tot 100% 
Tabel 4 Verandering ontsluiting bevolking per provincie 1996-2022 (Bron: PBL)
 

OV+Auto

OV

Auto

Overig

Totaal*

Groningen

1%

3%

3%

-7%

0%

Friesland

-1%

0%

1%

0%

0%

Drenthe

1%

-3%

9%

-7%

0%

Overijssel

4%

-2%

1%

-4%

0%

Flevoland

11%

-3%

-1%

-7%

0%

Gelderland

4%

0%

-1%

-4%

0%

Utrecht

2%

1%

1%

-4%

0%

Noord-Holland

1%

1%

-2%

0%

0%

Zuid-Holland

1%

0%

1%

-2%

0%

Zeeland

1%

-1%

1%

-2%

0%

Noord-Brabant

0%

1%

4%

-5%

0%

Limburg

7%

-6%

2%

-3%

0%

Totaal

2%

0%

1%

-3%

0%

*door afronding tellen niet alle cijfers op tot 0% 

 

Ruimtelijk beeld van inwoners naar kwaliteit van ontsluiting

Vooral in de stedelijke regio's wonen mensen op locaties die goed tot afdoende multimodaal zijn ontsloten. Door de aanleg van nieuwe autosnelwegen is het aandeel inwoners op locaties die goed tot afdoende per auto (of multimodaal) zijn ontsloten duidelijk toegenomen, vooral in Drenthe, Flevoland en Limburg. De toename van het aandeel inwoners op locaties die uitsluitend goed tot afdoende per OV zijn ontsloten is het grootst geweest in Groningen.

Definitie ontsluitingskwaliteit

In tabel 5 staan de criteria die zijn aangehouden om te bepalen of locaties goed of afdoend ontsloten zijn per openbaar vervoer of auto. Voor 'goed ontsloten' locaties gelden voor wonen en werken dezelfde criteria. Voor 'afdoende ontsloten' verschillen deze criteria voor wat betreft het openbaar vervoer. Mensen zijn namelijk bereid om een langere afstand te accepteren tussen hun woning en het openbaar vervoer dan tussen hun werk en het openbaar vervoer.

Tabel 5 Definitie ontsluitingskwaliteit (Bron: PBL)
 Goed ontslotenAfdoend ontsloten 
  WonenWerken
Per openbaar vervoer< 250 m metro/sneltram < 500 m station < 750 m IC knooppunt250-1.000 m metro/sneltram 500-2.000 m station 750-3.000 m IC knooppunt250-500 m metro/sneltram 500-1.000 m station 750-1.500 m IC knooppunt
Per auto< 1.000 m afrit1.000-2.000 m afrit1.000-2.000 m afrit


Op basis van deze criteria zijn vervolgens multimodale locaties, openbaar vervoerlocaties en autolocaties gedefinieerd. Multimodale locaties zijn locaties die goed of afdoend zijn ontsloten zowel per openbaar vervoer als per auto. Openbaar vervoerlocaties zijn goed of afdoend ontsloten per openbaar vervoer, maar minder goed ontsloten per auto. Autolocaties zijn goed of afdoend ontsloten per auto, maar minder goed ontsloten per openbaar vervoer. Alle locaties buiten deze locatietypen zijn als 'overig' geclassificeerd.

Tabel 6 Definitie locatietypen naar ontsluitingskwaliteit (Bron: PBL)
 WonenWerken
Multimodale locatiesbinnen 2.000 meter op-/afrit van een autosnelweg én binnen 1.000 meter metro/sneltram en/of 2.000 meter station en/of 3.000 meter IC-knooppuntbinnen 2.000 meter op-/afrit én binnen 500 meter metro/sneltram en/of 1.000 meter station en/of 1.500 meter intercityknooppunt
Openbaarvervoerlocatiesbinnen 1.000 meter metro/sneltram en/of 2.000 meter station en/of 3.000 meter intercityknooppunt, maar buiten 2.000 meter van een afritbinnen 500 meter metro/sneltram en/of 1.000 meter station en/of 1.500 meter intercityknooppunt, maar buiten 2.000 meter van een afrit
Autosnelweglocatiesbinnen 2.000 meter op-/afrit, maar buiten 1.000 meter metro/sneltram en buiten 2.000 meter station en buiten 3.000 meter intercityknooppuntbinnen 2.000 meter op-/afrit, maar buiten 500 meter metro/sneltram en buiten 1.000 meter station en buiten 1.500 meter intercityknooppunt

Deze indicator is afkomstig van het Compendium voor de Leefomgeving (CLO). Voor de volledige indicator en eventueel een actuelere versie kunt u deze indicator in het CLO bezoeken.